In verschillende publikaties, zowel online als offline, zowel van bloggers, professionals als academici, is sinds de popularisering van internet en de toenemende crises in de massamedia – beide processen versnellend gedurende eind jaren tachtig en begin jaren negentig van de 20ste eeuw – opgeroepen tot een meer interactieve, responsieve, publieksgerichte ofwel wat ik in een eerder wetenschappelijk verhaal noemde ‘dialogische‘ journalistiek. Hieronder volgen een aantal voorbeelden.
In dat verhaal probeerde ik op basis van een onderzoek naar verschillende vormen van internetjournalistiek uiteen te zetten dat naast de bestaande, orienterende en instrumentele journalistiek zich nieuwe soorten journalistiek aan het ontwikkelen zijn, geinspireerd op/door de verschuiving naar connectiviteit (in plaats van louter inhoud) en een meer transparente journalistieke cultuur (in plaats van een redactioneel gesloten Ivoren Toren-houding). De meest ‘extreme’ variant van deze nieuwe journalistiek is dialogische journalistiek.
Om een lang verhaal kort te maken, hieronder enkele voorbeelden en, voor zover mogelijk, links naar verschillende vormen van dialogische journalistiek. Let wel:het gaat hier niet noodzakelijkerwijs om een internetfenomeen! Hooguit is dit soort journalistiek meer zichtbaar online.
– In de Braziliaanse stad Sao Paolo vond in midden-jaren tachtig een experiment plaats, waarbij dagboeken en andere vormen van ‘offline weblogs’ verzameld werden door journalisten en als lopend verhaal over het leven en werken in de stad gepubliceerd werden. De bedoeling was een levende dialoog over de stad en haar bewoners te organiseren. Voor achtergronden verwijs ik naar het boek “Jornalismo na Nova Republica” van Cremilda Medina, in 1987 uitgegeven door Summus. Zie ook dit profiel van professor Medina. Hierbij werd voor zover het weet het eerst de term “jornalismo dialogico” gebruikt.
– In Finland startte de journalistenopleiding van de universiteit te Tampere (ten noorden van Helsinki) in 1998 een project in de wijk Mansetori, waarbij buurtbewoners werden uitgenodigd om onder professionele begeleiding zelf een nieuwssite bij te gaan houden. Dit project werd een groot succes en ging na afronding een eigen leven leiden: de buurt informeert zichzelf. Collage Ari Martikainen noemde dit in het eindrapport een verbazingwekkend voorbeeld van “dialogical journalism“.
– in Amerika startten een groep bejaarden (of liever: “silver stringers“) onder begeleiding van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in 1997-1998 een vergelijkbaar project, waarbij oudere buurtbewoners van Melrose eigen nieuws en verhalen verzamelden en publiceerden op de website van The Melrose Mirror.
Dit zijn de oudste en aardigste voorbeelden die ik ken. Daar zijn de laatste twee, drie jaar talloze voorbeelden bijgekomen, zowel aan de professionele kant (Bluffton Today) als aan amateurzijde (Ohmynews).
Door dit soort initiatieven te bestuderen (en ze niet bij voorbaat te veroordelen dan wel op te hemelen) komen we tot een beter begrip van wat je ‘digitale cultuur’ zou kunnen noemen: de kenmerken, waarden en normen van een zich snel ontwikkelende min of meer nieuwe vorm van met elkaar via media om gaan.
Citaat: “Door dit soort initiatieven te bestuderen (en ze niet bij voorbaat te veroordelen dan wel op te hemelen)…” – nou graag! Maar dan zou ik ook wel willen weten wat Deuze of de initiatiefnemers onder “een groot succes” verstaan. Welke maatstaf gebruik je hier voor? Welke verrijking wil je meten?
Zoals ik ook in de discussie over het dorpsplein signaleer, er is weinig nieuws onder de zon. Het internet maakt het alleen makkelijker om eigen “nieuws” onder aandacht van een breed publiek te brengen. Het “middel” – ooit de drukpers, een dure tv-camera en zender – is binnen handbereik van de massa gekomen.
Van een dialoog is echter geen sprake – van de “burgerjournalisten” onderling noch van burgers met journalisten. Er is een “gelegenheid” tot publiceren gecreëerd, een schijn van gemeenschap – maar iedereen roept voor zichzelf en niemand luistert, laat staan reageert. De wereld versmald tot je eigen navel: het weblog in optima forma.
Wellicht dat hier het conflict tussen mijn identiteit als wetenschapper en Peter’s identiteit als journalist duidelijk wordt; ik vind deze en andere discussies op DNR plus de experimenteerdrift te Haaksbergen, Groningen, Haarlem en Bluffton, een ‘groot succes’ omdat het ons aktief en reflectief aan het denken zet over wat journalistiek is, wie zich ‘journalist’ kan noemen, en welke functie de journalistiek heeft in de hedendaagse ‘informatiesamenleving’. Dat Bluffton Today of Nieuwslokaal.net wel of geen geld verdienen of soms informatie op de site hebben waar professionele journalisten van moeten kotsen zo slecht – tja, dat boeit me eigenlijk nauwelijks (daar zijn economen en de studenten en collega’s van Gerard Smit voor om dit uit te zoeken).
Los hiervan vind ik deze argumenten van Peter wederom nogal opmerkelijk: zonder de sites in kwestie echt goed door te lezen of te praten met mensen die daarbij betrokken zijn concludeert hij hier dat er van dialoog geen sprake is… Mensen die online en offline met elkaar in discussie gaan over het nieuws – dat is mijn definitie van ‘dialoog’ in deze context, en dat gebeurt toch echt regelmatig. Dat lijkt me toch ook de kernfunctie van de journalistiek: dialoog entameren en reproduceren.
Dat we met z’n allen meer navelstaren dan ooit tevoren, zeker; maar we zijn met z’n ook meer met elkaar verbonden – op allerlei manieren, niet alleen online – dan ooit tevoren. Het is in die vorm van wat Manuell Castells noemt ‘genetwerkt individualisme’ waar de journalistiek haar nieuwe bestaansrecht kan of zelfs moet zoeken. En daarbij lijken deze voorbeelden van ‘dialogische’ journalistiek aardig aan te sluiten.