Mogen journalisten telefoongesprekken opnemen zonder dat aan de gesprekspartner mee te delen? Moet er misschien zelfs expliciet toestemming worden gevraagd? En moet dat dan vooraf of achteraf? En maakt het nog uit wie de gesprekspartner is? En of delen van het interview worden uitgezonden in een radio- of televisieprogramma? En wat is dan het verschil met het letterlijk quoten van uitspraken in de krant?
De Raad voor de Journalistiek liet vorige week weten dat het goed zou zijn opnieuw te discussiëren over deze vragen, omdat de opvattingen in de praktijk veranderen en de norm van de Raad daar mogelijk niet meer zo goed bij aansluit. Overigens is, zo blijkt uit dit artikel, die norm niet altijd zo consequent terug te vinden in de uitspraken van diezelfde Raad die in het ene geval een stuk milder oordeelt dan in het andere. Overigens zijn er meer uitspraken op dit punt dan de hier vermelde.
De Raad voor de Journalistiek vindt (nu nog!), “dat de journalist die een telefoongesprek opneemt teneinde (delen van) die opname uit te zenden of te publiceren, zijn gesprekspartner ervan op de hoogte dient te stellen dat, en met welk doel, hij die opname maakt. De journalist kan van deze norm afwijken als een gewichtig maatschappelijk belang dit rechtvaardigt en hetzelfde doel op geen andere manier bereikt kan worden”. Zo staat het ook in artikel 2.1.6 van de Leidraad van de Raad.
Dus was op dit punt de klacht (2009/43) tegen Joep Dohmen van NRC Handelsblad gegrond. Dohmen had in mei 2009 een artikel in deze krant over mogelijke vastgoedfraude in Limburg. Tientallen percelen en panden van Waterleiding Maatschappij Limburg zouden eerst opzettelijk veel te laag zijn getaxeerd en vervolgens met hoge winst via een ‘abc-tje’ doorverkocht aan vastgoedbedrijven. Dohmen zou volgens klagers onvoldoende gelegenheid hebben geboden om op de beschuldigingen te reageren. Hij zou klagers hebben klemgezet en zo een interview hebben ‘afgedwongen’. Dohmen vond dat daarvan absoluut geen sprake was; hij had enkele dagen tijd gegeven om te reageren en al helemaal niets afgedwongen. Om dat te illustreren bood hij aan de tape met de opgenomen gesprekken te overhandigen aan de Raad. Daarbij tekenden de journalist en zijn hoofdredacteur aan, dat huns inziens voor het opnemen van telefoongesprekken geen toestemming nodig is. “Het is soms handig om te beschikken over een exacte weergave van hetgeen door een geïnterviewde is gezegd.”
Afstand tot de praktijk
De Raad ‘heeft begrip voor dit standpunt’, maar vindt toch dat Dohmen zijn gesprekspartners had moeten melden dat hij de gesprekken zou opnemen. Dat betekent waarschijnlijk dat de Raad op basis van de vigerende normen tot geen ander oordeel kon komen, maar dat minstens enkele leden hun twijfels hebben bij die norm en zich wellicht afvragen of de afstand tot de praktijk niet te groot is geworden.
De vraag of telefoongesprekken mogen worden opgenomen was ruim twintig jaar geleden al aan de orde. De onderzoeksjournalisten Lex Runderkamp en Feike Salverda maakten toen voor de VPRO hun befaamde programma Gouden Bergen. Een van de uitzendingen ging over de rol van het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. Ze wilden de staatssecretaris van VROM (CDA’er Gerrit Brokx was dat toen) in de uitzending laten reageren, maar die wilde niet. Wel werd een groot aantal telefoongesprekken gevoerd met voorlichters van VROM. Die gesprekken werden opgenomen. Daarna werd aan de afdeling Voorlichting meegedeeld dat de gesprekken waren opgenomen en dat enkele fragmenten in de uitzending te beluisteren zouden zijn. VROM protesteerde hier tevergeefs tegen en diende later een klacht in bij de Raad (1986/4). In algemene zin overwoog de Raad dat gesprekken opnemen zonder de gesprekspartner te informeren een ongeoorloofde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is, omdat “men zich in de regel anders en met name zorgvuldiger uitdrukt wanneer men weet dat zijn woorden worden vastgelegd dan wanneer men denkt dat dit niet het geval is; dat de menselijke stem en de wijze waarop die gebruikt wordt iets toevoegt aan de letterlijke inhoud van de gebruikte woorden; en dat men zijn stem ervaart als een deel van zijn persoonlijkheid. Dit alles brengt mee dat men zich misbruikt kan voelen als de stem en de woorden die men dacht alleen te hebben geuit in de beslotenheid en eenmaligheid van een telefoongesprek, achteraf blijken op de band te zijn vastgelegd, waardoor men het ook niet meer in zijn macht heeft te bepalen of, wanneer, aan wie en onder welke omstandigheden die stem en die woorden ten gehore zullen worden gebracht.”
Toch werd in dit concrete geval de klacht ongegrond geacht, omdat het hier ging om vooraf aangekondigde telefoongesprekken met voorlichtingsfunctionarissen die beroepshalve zakelijke informatie verstrekken en die wisten dat de journalisten die informatie gingen gebruiken voor hun programma.
Andere klachten, bijvoorbeeld tegen Jeanne Kooijmans van het radioprogramma ‘Breakfast Club’, vond de Raad wel gegrond, omdat er van bijzondere omstandigheden geen sprake was (1994/3).
Uitzenden van fragmenten
Soms vindt de Raad opname van een interview zonder te informeren toelaatbaar, maar uitzending van fragmenten niet. Dat was het geval toen Peter R. de Vries aankondigde in een uitzending aandacht te besteden aan “een corruptieschandaal binnen de FNV”. Hij had die informatie aangetroffen op diskettes die gegevens bevatten die afkomstig waren van bij het Landelijk Recherche Team gestolen laptops. De FNV wilde hier meer van weten en dreigde met een kort geding. De Vries nodigde toenmalig FNV-voorzitter Johan Stekelenburg uit hem te bellen als hij meer wilde weten. Dat gesprek werd opgenomen door de journalist. Terecht vond de Raad, want in verband met het dreigende kort geding luisterde het nauw wie wat precies gezegd had. Maar fragmenten ervan in de uitzending gebruiken had de Vries niet mogen doen, ook al had Stekelenburg veel ervaring in het omgaan met de pers (1997/34).
Erg beginselvast is de Raad niet op dit punt. Willem Oltmans had zich, gelet op zijn ruime journalistieke ervaring, moeten realiseren dat zijn uitspraken in een telefoongesprek door de journalist zouden worden gebruikt (1997/11). Bovendien gaat de Raad mee met de stelling van de journalist, dat hij het gesprek opnam om te dienen als geheugensteun bij het uitschrijven en om zich in te dekken tegen beschuldigingen achteraf. Het verdient aanbeveling om dat de geïnterviewde mee te delen, vindt de Raad, maar in dit geval is het niet zo’n punt dat dat niet gebeurde, aldus diezelfde Raad! Bij Ferry Hoogendijk speelde het feit, dat hij zelf journalist was, geen rol. De interviewer had duidelijker moeten meedelen dat het gesprek opgenomen zou worden (2002/58).
De Raad wil de ‘telefoon-norm’ concretiseren en bij de tijd brengen. Het lijkt zinvol onderscheid te maken tussen opnemen en uitzenden. Waarom zou een journalist moeten melden dat hij een telefoongesprek gaat opnemen wanneer hij die opname alleen gebruikt bij het uitwerken van het interview? Wanneer hij een cursus steno gevolgd zou hebben, zou niemand moeilijk doen. Bovendien hebben alle partijen baat bij een zo waarheidsgetrouw mogelijke weergave van het gesprek. Uitzenden van zo’n gesprek of een deel daarvan is een andere kwestie. Hier lijkt mij, behoudens bijzondere omstandigheden, toestemming van de geïnterviewde vereist. Maar ik twijfel: waarom zou een televisiejournalist niet mogen wat zijn schrijvende collega wel mag, namelijk iemands woorden letterlijk weergeven? Is de boven weergegeven redenering over de menselijke stem en de persoonlijke levenssfeer nog van deze tijd?
Maakt het uit wie de gesprekspartner van de journalist is? Misschien moet hier het criterium zijn of de geïnterviewde al dan niet gerekend kan worden tot de categorie publieke figuren, mensen die gewend zijn met de pers om te gaan en die weten dat wat ze zeggen gepubliceerd kan worden.
Hoe groot is de kans dat deze discussie ingehaald wordt door technologische ontwikkelingen die onder meer tot gevolg hebben dat een telecom-provider elk telefoongesprek bewaart en dat elke abonnee zijn gesprekken kan oproepen op zijn eigen pc? Bij welke bedrijven en (overheids)instellingen worden nu al alle in- en uitgaande gesprekken vastgelegd en enige tijd bewaard? Ook in de mediasector?
Meer in het algemeen zou het wellicht een goede zaak zijn wanneer de Raad niet ad hoc normen onder het vergrootglas gaat leggen, maar bijvoorbeeld jaarlijks, gecombineerd met de jaarvergadering, een debat houdt over discutabele punten in Leidraad of uitspraken.
Dertig jaar terug was ik onaangenaam verrast toen ik voor het eerst zag dat Feike Salverda op de redactie van Vrij Nederland telefoongesprekken vastlegde op een bandrecorder. Om dat te doen zonder het aan de andere kant van de lijn te vragen, vond ik heel ver gaan. Dat idee is wel wat verschoven, maar zo’n opname uitzenden zonder toestemming vind ik nog steeds ver over de schreef (behoudens uitzonderlijke situaties – comply or explain).
“Het opnemen en letterlijk reproduceren van (telefoon)gesprekken mag alleen met toestemming van alle betrokkenen. Het opnemen van gesprekken als ‘geheugensteun’ is zonder toestemming geoorloofd,” staat er in de NOVA-code waar De Leidraad schatplichtig aan is. Simpel en fatsoenlijk.
Nu de Raad gebruik maakt van de Leidraad is er tenminste een norm, dat behoedt de Raad voor het wilde zwalken van de afgelopen decennia. Dwars door de technologische ontwikkelingen heen.
Tijdens mijn stage bij een weekblad nam de hoofdredacteur regelmatig telefoongesprekken op met zijn voicerecorder. Dit om vervolgens het interview uit te werken en zo af en toe nog even terug te kunnen luisteren naar wat er nou werkelijk gezegd is. Maar natuurlijk ook als bewijsmateriaal, dat dergelijke quotes ook daadwerkelijk uitgesproken zijn door de geïnterviewde persoon.
Mag dit? Natuurlijk mag dit. Zolang duidelijk van te voren wordt gezegd dat het gesprek wordt opgenomen.
Ik vind het van groot belang in welke context er een opname gemaakt wordt van een telefoongesprek. Als het gaat om een telefonisch interview waar je als journalist profijt van hebt later (je hoeft immers niet de hele tijd mee te schrijven en je weet exact wat de geïnterviewde vertelde), vind ik het geen probleem. Ik heb het nu niet over opgenomen interviews voor radio of televisie. Er bestaan dan ook geen of minder misverstanden, omdat u geen steekwoorden of korte krabbels noteert tijdens het gesprek. Belangrijk hierin is dat de geïnterviewde op de hoogte gesteld wordt.
Maar als het gaat over uitzendingen van Peter R. De Vries, vind ik bovengenoemde een heel ander verhaal. Bij bovengenoemd scenario, is er geen sprake van het interview uitzenden op de radio of televisie. Het is niet eerlijk om (delen van) telefoongesprekken uit te zenden, zeker niet wanneer de geïnterviewde hiervan niet op de hoogte is.
Het opnemen van een gesprek vind ik geen probleem als het alleen gaat om de uitwerking van een interview. Wel vind ik dat er open kaart gespeeld moet worden. Degene die opgenomen wordt heeft het recht om te weten wat er precies met het gesprek gebeurt. Ik ben het dan ook met Sanne eens dat het niet eerlijk is om telefoongesprekken uit te zenden wanneer de geïnterviewde niet op de hoogte gesteld wordt.
De discussie laat zien dat de journalist maar beter zijn/haar schouders kan ophalen over de leidraad en de opvatting van de RvdJ.
Wat journalisten mogen, wordt bepaald door de wet. De échte wet. Die staat het (eenzijdig) opnemen van telefoongesprekken zonder vooraf toestemming te vragen, gewoon toe. Al het andere is irrelevant.
Ik heb het – namens de Vereniging van Onderzoeksjournalisten VVOJ – eerder gezegd en herhaal het hier graag. Zodra de Raad de mogelijkheden die de journalist volgens de wet heeft, gaat beperken, heeft de Raad een probleem en niet de journalistiek.
Ik denk ook dat het belangrijk is dat er over gediscussierd wordt. Ik ben van mening dat telefoongesprekken wel opgenomen mogen worden, voor latere uitwerking én ook om jezelf als journalist in te dekken. Zie het actuele voorbeeld over Ratelband en zijn homofobische uitspraken. Bij een discussie of er wel of niet iets gezegd heeft, kan een journalist zich verdedigen doordat hij bewijs heeft.
Maar bij verdere publicatie waarvan de geinterviewde niet op de hoogte is, vind ik het geen goed idee.
Ik vind dat de journalist het gesprek mag opnemen, en achteraf moet zeggen dat hij het gesprek heeft opgenomen voor eigen eerder genoemde doeleinden. Op deze manier weet de geinterviewde ervan, en is het stuk hierdoor niet beinvloed.
Verder ben ik van mening dat de richtlijn van de raad juist is. Tenzij dat het stuk dat geschreven wordt, van maatschappelijk belang is, mag er niet verzwegen worden dat het gesprek is opgenomen, en voor journalistieke doeleinden wordt gebruikt. Net zoals bij undercover journalisten dus.
Als laatste wilde ik nog reageren op het aspect van de technologische ontwikkelingen. De auteur schrijft dat telecom-providers alle telefoongesprekken bewaren. Inderdaad, sinds de wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens, zijn de providers verplicht gesprekken te bewaren. Maar dit gaat slechts over de algemene informatie, en niet over de content zelf. Dus alleen waar en wanneer en hoe lang iemand gebeld heeft.
Natuurlijk verandert er veel in de technologie, en al helemaal met de opslag van onze persoonsgegevens. Door middel van de nieuwe media is het nu eenmaal gemakkelijker geworden om gegevens te registreren. Maar het zal niet zo maar gebeuren dat burgers zonder aanleiding worden afgeluisterd door overheidsinstellingen of bedrijven. Of wel?
Ik vind uiteraard dat je een telefoongesprek op kan nemen zonder dat te melden aan de geïnterviewde. Zodat later een een artikel uitgewerkt kan worden.
Om zonder toestemming een opgenomen gesprek te gebruiken voor een uitzending gaat een stap verder. Maar alsnog ben ik van mening dat een journalist dat mag doen.
Iemand die geïnterviewd wordt weet toch dat die met een journalist praat? Die snapt toch ook wel dat elk woord dat gezegd is gebruikt kan worden voor publicatie? En of die woorden nou door een journalist worden opgeschreven of dat de opgenomen geïnterviewde zelf de uitspraak doet, maakt voor mij geen verschil.
Misschien is het zelfs beter om een stem te horen bij bepaalde uitspraken, met welke toon het wordt gezegd en waar de nadruk op ligt. Zo kan een uitspraak beter worden geïnterpreteerd en krijgt een schrijvende journalist niet de kans om woorden te verdraaiien. Tegelijkertijd is er voor de geïnterviewde geen kans om te ontkennen.
Ondanks dat het blijkbaar voor de wet niet verboden is, vind ik het niet netjes een telefoongesprek op te nemen zonder het te vermelden. Het is een kleine moeite en de geïnterviewde weet waar die aan toe is. Het wekt, denk ik, ook vertrouwen op wanneer je als interviewer duidelijk aangeeft wat je doet. Achteraf aangeven is ook goed, dan wordt het gesprek niet beïnvloed door het feit dat het opgenomen wordt.
Ik vind niet dat je toestemming zou moeten vragen, dat gaat te ver. Een opname is namelijk van belang voor het bedrijven van goede journalistiek. De journalist kan zo nauwkeuriger citeren en bij een eventuele aanklacht bewijzen wat er gezegd is.
Kortom, ik vind het dus wel zo beleefd om achteraf te laten weten dat je het gesprek hebt opgenomen, maar vind het niet noodzakelijk hier toestemming voor te vragen.
Bovendien wil nog reageren op Josje. Het is kort door de bocht om het te vergelijken met undercover journalistiek. Daarbij laat je namelijk überhaupt niet weten dat je journalist bent, dat doe je in dit geval in principe wel. Het enige verschil is dat het gesprek ook op band staat in plaats van alleen op papier.
De Raad heeft ook zo geoordeeld in de VROM-zaak (zie artikel).
Ik ben ook van mening dat een gesprek opgenomen mag worden. Dit hoeft bovendien niet vooraf verteld te worden aan de gesprekspartner als de opname alleen voor uitwerking van een artikel gebruikt wordt. Ik ben het eens met Tim. Als je iemand interviewt weet diegene dat elk woord dat gezegd wordt gebruikt kan worden voor publicatie. Echter, het zou kunnen dat een geïnterviewde zich bedreigt voelt door opname van zijn stem en daardoor voorzichtiger is in zijn uitingen (zoals de RvdJ aangeeft). Om dit te voorkomen, is het mijns inziens niet nodig om vooraf te zeggen dat het gesprek wordt opgenomen, als de opname alleen gebruikt wordt voor een artikel. Waarom zou je niet iets mogen opnemen, dat je anders opschrijft? Daarom hoef je wat mij betreft ook niet achteraf te laten weten dat je het gesprek hebt opgenomen. Belangrijk is wel, zoals ook Josje aangeeft, dat de gesprekspartner moet weten dat het gesprek een interview betreft en dat zijn woorden terugkomen in een artikel of tv-programma. Als dit laatste niet het geval is, dan moet er bij opname daadwerkelijk sprake zijn van een groot maatschappelijk belang.
Ik ben van mening dat een journalist zoveel mogelijk met open vizier moet werken. Maar in dit geval vind ik dat journalisten niet van te voren hoeven te melden dat een telefoongesprek opgenomen wordt. Vooral omdat ik denk dat als iemand weet dat een gesprek opgenomen wordt hij minder vrijuit praat, en dat moeten we niet hebben als journalist. Verder is het van belang dat gesprekken opgenomen worden om misverstanden te verkomen.
Als de journalist verder dan wel met open vizier werkt weet de persoon aan de telefoon met wie hij te maken heeft (met een journalist dus!!) en kan daar dan genoeg rekening mee houden. Als de journalist vervolgens belangrijke dingen uit het gesprek wil gebruiken moet hij daar wel toestemming voor vragen en misschien de ruimte bieden voor een reactie van de geïnterviewde.
Ik ben ook van mening dat een gesprek gewoon opgenomen mag worden, en dat dat niet vooraf hoeft te worden gemeld. Wel vind ik dat het achteraf gezegd moet worden. Als je het vooraf meldt, heeft het toch misschien invloed op het gesprek.
Een journalist heeft het gewoon een stuk makkelijker bij het uitwerken van een interview als hij het nog eens kan terugluisteren. Voor de geinterviewde kan dit ook fijner zijn, want dan kan hij niet verkeerd worden gequote.
Ik vind het wel wat anders inderdaad als het om uitzending op tv of radio gaat, dat vind ik te ver gaan als er dan niet vooraf om toestemming is gevraagd.
Maar gewoon om te gebruiken bij de uitwerking van het interview vind ik dat het gewoon moet kunnen.
Het lijkt mij onzinnig om de discussie omtrent het al dan niet opnemen van telefoongesprekken nieuw leven in te blazen. Ik denk dat het meer een wettelijke kwestie is dan een ethische of fatsoensnormen-kwestie. Jeroen Trommelen gaf al aan dat de wet opname van telefoongesprekken niet verbiedt, dus ik zie geen reden waarom je toestemming zou moeten vragen. Fatsoen? Dat lijkt me niet. Degene die spreekt is verantwoordelijk voor wat hij of zij zegt, niet degene die het gesprek opneemt. Als je uitspraken doet waar je later spijt van krijgt, ben je daar zelf vernatwoordelijk voor en niemand anders.
Een gesprek opnemen moet mogen. Hief hoef je geen toestemming voor te vragen. Je bent journalist, dus dan weten de meeste mensen wel dat journalisten gesprekken opnemen om beter te kunnen werken.
Ik ben het met Leonie eens dat het achteraf wel gemeld moet worden. Dit uit fatsoen.
Het gesprek kan beïnvloed worden en zo kun je als journalist (en later ook als lezer) een vertekenend beeld krijgen van de geïnterviewde.
Heb je als journalist een primeur van een bijvoorbeeld homofobische uitspraak van Ratelband, heb je geluk, en als je dan aan het eind van het gesprek meldt dat het is opgenomen, is dat sneaky, maar je hebt wel je werk gedaan.
Een gesprek opnemen moet mogen. Hier hoef je geen toestemming voor te vragen. Je bent journalist, dus dan weten de meeste mensen wel dat journalisten gesprekken opnemen om beter te kunnen werken.
Ik ben het met Leonie eens dat het achteraf wel gemeld moet worden. Dit uit fatsoen.
Het gesprek kan beïnvloed worden en zo kun je als journalist (en later ook als lezer) een vertekenend beeld krijgen van de geïnterviewde.
Heb je als journalist een primeur van een bijvoorbeeld homofobische uitspraak van Ratelband, heb je geluk, en als je dan aan het eind van het gesprek meldt dat het is opgenomen, is dat sneaky, maar je hebt wel je werk gedaan.