Voor datajournalistiek bestaat meer belangstelling tijdens seminars en congressen, dan in de journalistieke praktijk van alledag. Zelfs in de zeldzame gevallen dat redacties weten hoe ze die middelen kunnen toepassen, gebeurt dat niet. Immers: the goat must be fed.
Het is geen sierlijk beeld, “the goat”, als pseudoniem voor nieuwsorganisaties die 24/7 in de weer zijn met het vullen van de volgende actuele uitzending of editie. Anderzijds is er geen beest dat zo hinderlijk mekkert als het honger heeft. Omdat redacties druk zijn die honger te stillen, geldt “geen tijd” nog altijd als een valide argument om met een grote boog om datajournalistiek heen te lopen.
Geldgebrek doet het trouwens ook goed, vooral bij het (middel-)management, als zogenaamde sta-in-de-weg voor het inzetten van datajournalistiek. De uitzonderingen op de werkvloer die wel voor het analyseren en visualiseren van data te porren zijn, geloven echter niks van dat geldgebrek.
Inertie
Het gereedschap dat je ervoor nodig hebt, is namelijk vaak voor een appel en een ei te krijgen op internet – en volgens hen ligt de inertie dus vooral aan de infrastructuur en traditionele cultuur van de redacties.
Mooi onderwerp voor discussie tijdens een seminar of congres! En inderdaad was er onlangs een, op een internationaal podium nog wel, georganiseerd door WAN-IFRA als onderdeel van de Newsroom Summit half oktober in Amsterdam.
Fact checking
Veel redacties van Amerikaanse nieuwsorganisaties maken nog geen gebruik van het toenemend aantal goedkope digitale tools dat journalisten ter beschikking staat hun artikelen op een innovatieve manier te presenteren. Tot die wijsheid kwam Bill Adair, professor “Pratice of Journalism and Public Policy” aan Duke University, na onderzoek onder senior editors, nieuwsredacteuren en digitale redacteuren bij dagbladen, TV- en radiostations.
Adair is tevens verbonden aan PolitiFact, de bekroonde fact-checking site van de Tampa Bay Times die, zoals De Nieuwe Reporter eerder berichtte, elke week drie of vier van de meest relevante uitspraken in het politieke circuit checkt. Met twee collega’s van Duke voerde hij het in mei 2014 gepubliceerde onderzoek uit: “The Goat Must Be Fed. Why digital tools are missing in most newsrooms”.
Goedkope web-applicaties
Veel redacteuren beschouwen digitaal gereedschap als iets bijzonders, iets buitensporigs waar ze zich liever niet aan wagen. Ze houden vast aan de bekende traditionele journalistieke methoden, hoewel er betere en goedkopere digitale alternatieven voorhanden zijn, stelde Adair tijdens de International Newsroom Summit.
Zo zijn er diverse gratis of goedkope web-applicaties beschikbaar waarmee onderdelen van het datajournalistieke werk uitgevoerd kunnen worden, van “scrappers” die data van (overheids-)sites kopiëren en mapping programma’s, tot visualisatie en pdf-conversie tools. Relatief vaak gebruikt worden, aldus Adair, de Media Tools van Google , de visualisatie tool van Tableau en DocumentCloud voor het analyseren, annoteren en publiceren van documenten.

Opschonen en analyseren
Robyn Tomlin, chief digital officer bij het Pew Research Center in Washington, wist eveneens een interessant rijtje digitale tools voor te schotelen. Ze kreeg ze in de vingers toen ze nog “founding editor” was van Thunderdome, inmiddels uitgegroeid tot een 50 man sterke nieuwsorganisatie onder de vleugels van Digital First Media, die digitale content produceert voor 75 dagbladsites en 200 niet aan dagbladen gelieerde websites.
Tomlin deelt datajournalistiek in vier fasen in, te weten verzamelen, opschonen, analyseren en visualiseren. Voor elke fase kent ze wel een paar nuttige tools. Voor het verzamelen noemde ze o.a. Datacatalogs.org. een lijst van open data catalogi over de hele wereld – een lijst ook die leert dat er in Nederland vooralsnog 13 open data bronnen zijn. Ook is er Tabula waarmee data die in een PDF zijn opgesloten vrijgemaakt kunnen worden.
Redigeren en visualiseren
Voor het opschonen van data is er DataWrangler, een interactieve tool voor data cleaning en transformatie. De tool werd ontwikkeld door een team op Stanford, maar is inmiddels commercieel gegaan onder de naam Trifacta. Een ander schoonmaakmiddel is Open Refine, voorheen Google Refine, dat de data ook kan omzetten naar een ander formaat of uitbreiden met webdiensten.
Het organiseren en analyseren van de data doe je volgens Robyn met Overview, dat werd ontwikkeld door Associated Press en Knight Foundation. Maar ook beschikbaar is Google Spreadsheets, voor het maken en redigeren van spreadsheets.
Scheet & drie knikkers
Voor de laatste fase, het visualiseren van de resultaten, beveelt Robyn de tool Fusion Tables van Google aan, of de Duitse open source app Datawrapper. En infographics maak je volgens haar met Infogr.am.
Voor een scheet en drie knikkers, zo is dus de boodschap, heb je alle spulletjes bij elkaar om op data gebaseerde producties te realiseren. Tijdens de Newsroom Summit werden er natuurlijk ook voorbeelden van gepresenteerd. Zo verhaalde Justin Arenstein, net als tijdens zijn bijdrage aan het International Journalism Festival 2014 in Italië, over enkele projecten in Afrika, o.a. GoToVote. Die projecten kreeg hij van de grond door inzet van de organisatie African Media Initiative, dat research verricht naar het toepassen van nieuwe technologie.
Acht tips
Voorbeelden van geslaagde datajournalistieke projecten van grote nieuwsorganisaties ontbraken tijdens deze sessie van de International Newsroom Summit. Wel waren er tips van de ervaringsdeskundigen hoe ondanks de inertie en weinig innovatieve cultuur ter redactie toch dergelijke projecten van de grond te tillen zijn:
- begin met een klein en eenvoudig project;
- werk in een klein team, start bijvoorbeeld met een verslaggever en een ontwikkelaar;
- palm een medewerker van de ICT-afdeling en/of het webteam in, de hele afdeling krijg je toch nooit in een keer mee;
- experimenteer in de cloud zodat niet het redactiesysteem geraakt wordt als het misgaat;
- en als het misgaat: probeer het opnieuw;
- richt je op data met context, naar data zonder context wordt maar één keer gekeken;
- leer niet alleen de tools te gebruiken, maar ook om ze functioneel toe te passen;
- want: alles draait uiteindelijk om het vertellen van een goed verhaal. De data alleen zijn niet het verhaal. Tell the story!
En het overgrote deel van die tools vind je tegenwoordig ook, allerhandigst, op de website van http://www.localfocus.nl/
Hallo Wim. In Nederland hebben we gelukkig al best veel meer data beschikbaar als open data via data.overheid.nl en ook het CBS heeft veel data beschikbaar via opendata.cbs.nl. Begin volgend jaar zal zoveel mogelijk data direct vindbaar zijn via data.overheid.nl.
Neem voor vragen hierover gerust contact op: paul.suijkerbuijk/at/minbzk.nl
Dan noem je nog een belangrijke belemmering om aan datajournalistiek te doen: de infrastructuur op de redactie. Bij het lectoraat journalistiek van de HU hebben we onderzocht hoe het zit met die infrastructuur op redacties als het gaat om het maken van informatievisualisaties. Probleem is dat mensen die visualisaties maken vaak pas aan het eind van de rit worden ingeschakeld. BIJ NYT en The Guardian werken ze met autonome ontwerpteams. Datajournalisten bij Nederlandse media doen ook hun best om eerder bij het productieproces te worden betrokken. Meer hierover in ons artikel ‘Working with or next to each other. Boundary crossing in the field of information visualization’: https://www.journals.uio.no/index.php/TJMI/article/view/875