In 2006 richt een viertal vooruitstrevende Amerikaanse techondernemers de microblogsite Twitter op. Het concept: in 140 tekens (inmiddels 280) een boodschap de wereld in sturen. Dit blijkt een bijzonder succesvol format en het bedrijf groeit in een ongekend hoog tempo. In 2009 wordt de vijfmiljardste tweet geplaatst.
Wat moet je met Twitter?
Het eerste stuk op De Nieuwe Reporter over Twitter verscheen op 16 juli 2007. In zijn column noemde internetjournalist Francisco van Jole Twitter “een klein nieuw snufje dat in korte tijd een hype aan het worden is.”
Op treffende wijze schetste Van Jole wat dit nieuwe medium inhoudt: “Je gebruikt het als een hond, overal laat je kleine geurvlaggen achter in de vorm van korte mededelingen.”
De kracht van Twitter zag Van Jole dan al: “Twitter vermengt algemeen nieuws met het uiterst persoonlijke. Ik lees dat er een aanslag is gepleegd in Glasgow maar ook dat een vriendin vertraging heeft met de trein. Die combinatie van het particuliere en het algemene maakt Twitter interessant voor journalisten.”
Nadat hij de column van Van Jole had gelezen, besloot Olaf Koens (destijds correspondent in Moskou) Twitter eens te proberen. Hij vond het niets.
Medio 2008 probeerde hij het nog een keer. Met scepsis. Zonder vertrouwen. Maar al snel sloeg dat om, zo schreef hij op De Nieuwe Reporter: “Ruim een maand later overtreft het al mijn verwachtingen. Wanneer ik in mijn journalistieke agenda kijk zie ik dat ruim driekwart van mijn komend schrijfwerk op de een of andere manier met Twitter te maken heeft.”
Hij sloot zijn artikel af met een vooruitblik: “Ik voorspel dat op termijn Twitter voor journalisten wel eens zo onmisbaar kan worden als een goed café.” Die metafoor van het café zou nog vaak gebruikt gaan worden.
Breaking news!
In Nederland brak Twitter door toen een vliegtuig van Turkish Airlines bij Schiphol neerstortte. Het ongeluk werd als eerste gemeld op Twitter. En de hele dag buitelden de beweringen over aantallen slachtoffers en oorzaak over elkaar heen op het sociale medium.
Tot grote ergernis van journalist Paul Vereijken, die sprak van ‘Twitterpaniek’. Hij vroeg zich af waarom journalisten daar aan meedoen. Ook hij vergeleek Twitter met een café waar mensen nieuwtjes en geruchten driften uitwisselen. “Op dat moment heb ik behoefte aan de wijze man in de kroeg. Die met Hollandse nuchterheid zich weinig van al die nieuwtje aantrekt, zwijgt en er op uitgaat. Een journalist die uitzoekt wat er daadwerkelijk aan de hand is.”
Alexander Pleijter nuanceerde de vermeende ‘Twitterpaniek’: dit is het bekende patroon dat hoort bij rampenverslaggeving, was zijn stelling. Die onderbouwde hij aan de hand van een Amerikaanse onderzoek naar de berichtgeving over een straaljager die in 1987 neerstortte op een hotel, waarbij tien doden vielen.
“In 1987 was er nog geen Twitter en dus ook geen Twitterpaniek. Maar de commotie was toen niet anders. Ook toen buitelden de onbevestigde feiten en cijfers over elkaar heen in de media. Het hoort blijkbaar bij het patroon van rampenverslaggeving.”
Gevaarlijk?
Natuurlijk ontbrandde al snel de discussie over het journalistieke nut van Twitter. Kun je in 140 tekens wel goede journalistiek bedrijven? Is de oppervlakkigheid en snelheid van Twitter niet funest voor de kwaliteit van de verslaggeving?
In april 2009 deed Willem Boersma verslag van een debat over het journalistieke nut van Twitter. Met terugwerkende kracht is het interessant om te lezen dat toen al gewaarschuwd voor de verspreiding van nepnieuws op Twitter. Zo zei politiek journalistiek Kees Boonman: “Je hebt dus hele goede journalisten nodig, want voor je het weet wordt er nieuws verspreid dat niet waar is”.
En toenmalig Sp!ts-hoofdredacteur Bart Brouwers voorspelde: “We gaan zeker nog georkestreerde berichtgeving zien die niet waar is en een journalist op het verkeerde been gaat zetten.”
Twitter als nieuw verdienmodel
Niet alleen ging Twitter een rol spelen in verslaggeving, voor slimme journalisten bracht het medium ook geld op. Het beste voorbeeld daarvan is rechtbankverslaggever Chris Klomp die mensen liet betalen voor zijn tweets. Met RealTwitCourt (dat overigens nog steeds actief is) deed hij live verslag van rechtszaken, maar alleen voor betalende abonnees. “Twitteren is inmiddels mijn werk geworden. Naast mijn werk voor het ANP en Algemeen Dagblad is Twitter een mooie inkomstenbron geworden.”
Updates uit het buitenland
Ook over de grens wordt Twitter door onze journalisten ontdekt en gebruikt. Voor de DNR-serie over buitenlandcorrespondenten interviewde Erik de Jong in 2011 toenmalig NRC-correspondent in zuidelijk Afrika Peter Vermaas hoe het gebruik van sociale media een onderdeel van zijn dagelijkse routine is geworden: “Ik kan als correspondent niet meer zonder Facebook en Twitter”.
Inmiddels twitteren (bijna) alle Nederlandse buitenlandcorrespondenten erop los. Door gericht te zoeken onder relevante hashtags weten kunnen ze snel achterhalen wat er onder de lokale bevolking speelt. Via hun eigen account houden ze vervolgens de hun Nederlandse volgers op de hoogte van het laatste nieuws.
Dat kan tot heftige reacties leiden van het gepolariseerde Twitterpubliek en hun bots, weet RTL-correspondent Erik Mouthaan in Amerika. Hij heeft last van de vuile toon waarmee op zijn tweets wordt gereageerd, maar laat zich daardoor niet afschrikken, vertelt hij in 2018 aan onze hoofdredacteur Alexander Pleijter.
Wil je meer weten over hoe journalisten omgaan twitterkritiek? Luister dan naar deze aflevering van de DNR-podcast ‘Afgezaagd & Doorgezaagd’ met NOS-correspondenten Wouter Zwart en Judith van de Hulsbeek in Berlijn.
Razendsnel retweeten
Door de jaren heen is Twitter tot een algemeen aanvaarde uitlaatklep van de samenleving verworden, van journalisten en politici tot wetenschappers en stay-at-home moeders met een mening. Verschillende groepen mensen gebruiken Twitter op hun eigen manier: ze retweeten, reageren op elkaar, liken of blokkeren kritische medeburgers. Alles gebeurt razendsnel en het bereik is gigantisch.
Dat creëert een dynamiek die nergens anders op het wereldwijde web te vinden is, zo onderkende in 2018 ook Volkskrant-ombudsman Jean-Pierre Geelen, toen zijn krant door de Twittergemeenschap werd beticht van het verspreiden van vooropgezet nepnieuws. Hij wijdde zijn rubriek aan het voorval en gaf daarin de hoofdrol aan de kritische twitteraar Lars Duursma.
DNR-hoofdredacteur Alexander Pleijter sprak eerst met Duursma, die zich erover verbaasde dat de ombudsman zo slecht omging met kritiek die hij op Twitter kreeg.
… en gaf Jean-Pierre Geelen de mogelijkheid op dit interview te reageren:
Twitter, journalistiek en de wetenschap
Twitter is relatief nieuw en heeft een grote impact op (nieuws)verslaggeving en het maatschappelijk debat. Dat maakt het medium voor wetenschappers een bij uitstek een geschikt fenomeen om te onderzoeken.
Zo blijkt uit een Amerikaanse studie (2014) dat kranten content van sociale media zoals Twitter vooral als voxpop gebruiken en veel minder als daadwerkelijke nieuwsbron. Sociale media vertolken dan de ‘stem des volks’, die van de ‘gewone burgers’. “Deze gewone burgers worden dan geparafraseerd en als massa (en niet als individu) aangesproken,” schrijft Linda Duits.
Ook uit onderzoek van Lisa den Oudendammer blijkt dat politiek verslaggevers nauwelijks iets aan sociale media hebben. Samen met Chris Aalberts schrijft ze in 2014 waarom Twitter voor hen juist niet geschikt is als basis voor nieuwsberichten, iets wat in contrast staat met wat sommige andere artikelen uit onze selectie doen vermoeden.
We sluiten geheel in stijl af met de Amerikaanse president en fervent twitteraar Donald Trump. Zijn vaak kansloze, leugenachtige en haatzaaiende twittergedrag is de bron van veel online kritiek en spottende memes. Maar met zijn twitterretoriek van ‘fake news’ ondermijnt hij de vrije pers en daarmee de hele democratie. Welke middelen hij precies gebruikt, onderzocht Anouk van Veldhuizen eind vorig jaar.
Snap je als journalist anno 2020 nog steeds niets van Twitter? Wellicht is het dan tijd om het boek ‘Social Media Survival. Overlevingsgids voor Journalisten’ [pdf] van Arjen Dasselaar (2012) te lezen, hier zorgvuldig gerecenseerd door Joost Pijpker.
Bedankt voor het lezen en tot de volgende keer!