Een ‘nerd met vijf poten’: voor veel Nederlandse journalisten was dat de eerste omschrijving van een datajournalist die zij ooit te horen kregen. In 2011 plaatste Laurens Verhagen (toenmalig hoofdredacteur van NU.nl) een vacature voor deze bijzondere soort journalist. Is het een vormgever, ontwikkelaar, of een onderzoeksjournalist? Of toch een beetje van alles?
Maar wie denkt dat NU.nl hiermee de allereerste datajournalist ooit heeft te pakken, heeft destijds niet genoeg om zich heen gekeken. Voor De Nieuwe Reporter schreef ik in 2012 een reeks van drie artikelen over de geschiedenis van datajournalistiek. En dan begin je op de geboortegrond van deze journalistieke specialisatie: het Verenigd Koninkrijk.
Datajournalistiek in Nederland
NRC Handelsblad maakte al jarenlang verkiezingskaarten en verdiepende analyses met databases. Maar er was een wezenlijk verschil met de datajournalistieke praktijk van de jaren 90 en twintig jaar later.
“Niemand noemde het destijds datajournalistiek”, aldus Bas Broekhuizen, onderzoeker en docent journalistiek. “Het idee dat zoeken, analyseren en duiden van data daadwerkelijk iets kan opleveren, was nog niet echt op nieuwsredacties doorgedrongen.”
De eenvoud waarmee gegevens konden worden gevonden, geanalyseerd en gevisualiseerd nam zo’n vaart dat het niet langer een ambacht was. Met een klein beetje opleiding en werklust kon elke redacteur leren om cijfers te kneden tot een journalistiek meesterwerk.
Steeds meer redacties zien de waarde van een datajournalist. RTL Nieuws, Sargasso en de regionale kranten De Stentor en TC Tubantia: allemaal steken ze hun tenen in het koude water, om er daarna vol in te gaan.
Bovenstaande artikelen kwamen me overigens op (terechte) kritiek te staan van Dick van Eijk. Hij was een van die datajournalisten van het eerste uur. In mijn jonge overmoed had ik de grote prestaties van vele voorgangers over het hoofd gezien. Jammer, vond Van Eijk.
“Want er valt veel te leren van wat reeds gedaan is: over analyse, over gereedschap en data, maar vooral ook over hoe je uit cijfers nieuws haalt voor journalistieke verhalen die ertoe doen, die op de voorpagina staan, en waarover gesproken.”
Aan de slag met data
Wie met datajournalistiek wil beginnen, komt automatisch uit bij het programma Microsoft Excel. Ik daag je uit om een laptop te vinden zonder dat groene logootje ergens op de desktop of applicaties verstopt. Wellicht heb je nog een beetje angst om te dubbelklikken. Stel je voor dat je een fout maakt? Of erger, je snapt niet hoe het werkt.
Stephan Okhuijsen, nog zo’n zwaargewicht in de Nederlandse datajournalistiek, vergelijkt in 2012 Excel met een martelwerktuig. Je kunt cijfers pijn doen, en ze dwingen om antwoorden te geven. Doe dat maar eens op een verantwoorde wijze.
Hier ligt ook een grote verantwoordelijkheid voor de journalistieke opleidingen in Nederland. Veel studenten hebben in hun laatste studiejaar nog niets met Excel gedaan, laat staan cijfers kneden tot een verhaal.
Dat was dan ook de oproep van datajournalist Dimitri Tokmetzis in 2016: reik journalistieke studenten meer technische vaardigheden aan. Volgens mij een pleidooi dat vandaag de dag nog steeds relevant is.
Cijferkritiek en data-scepticisme
Naast de lofzang op datajournalistiek worden er door de jaren heen ook kritische noten gekraakt. Het is logisch dat alle visueel overdonderende producties en nauwkeurige analyses geen oplossingen zijn voor alle problemen, maar ze kunnen zelfs misleidend zijn.
Je kent vast de verhalen dat Google epidemieën ziet aankomen door zoekgedrag – sorry, nu gaat het toch heel even over de actualiteit. Dat bleek dus onzin te zijn. Met te weinig kennis van data trap je daar vol in. Enkel de data – de harde cijfers – vertellen niet het hele verhaal. Jelte Timmer riep in 2013 dan ook op tot data-scepticisme.
“We zijn tot op zekere hoogte gewend om teksten kritisch te analyseren. Iets wat ons in scholen wordt aangeleerd. Maar tabellen, grafieken en visualisaties worden in onderwijs en daarna altijd gebruikt als een manier om eindresultaten te presenteren. We zijn niet getraind om hier kritisch naar te kijken, sterker nog we zijn getraind om ze als duidelijke uitkomst te accepteren.”
Kritiek vanuit een andere hoek: het laagdrempelig maken van datajournalistiek heeft mogelijk ook een schaduwzijde. De opmars van allerlei tools die het zo eenvoudig maken om een grafiek te maken, zorgt er wellicht voor dat het journalistieke ambacht een invuloefening wordt. In deze blog uit 2015 reflecteert Peter Verweij op de spanning tussen gebruiksgemak en specialisatie.
Datajournalistiek in de praktijk
‘We willen wel iets met datajournalistiek doen, maar…’ is een gesprek dat ik te vaak heb gevoerd met redacties. Vaak worden de grote kanonnen van stal gehaald: New York Times en The Guardian. Zo willen we het. Maar het mag niet te veel geld kosten. Tijd voor opleidingen? Nee, is er niet nog ergens een jonge ICT’er die dit voor een hongerloon wil doen?
Ongelooflijk dom en beperkend, vind ik. Je kunt datajournalistiek op allerlei niveaus toepassen. En gelukkig zie je de afgelopen jaren veel regionale media met een eigen datajournalist waanzinnig mooie producties maken. Een van mijn persoonlijke hoogtepunten is Het Verdwenen Groningen van Dagblad van het Noorden. Een project met enorme regionale impact en waarbij kille cijfers worden vertaald naar menselijke verhalen. Zeer terecht dat deze journalisten in 2017 een nominatie voor Journalist van het Jaar kregen.
Ook voor kleine redacties is datajournalistiek haalbaar. De Vlaamse datajournalist Maarten Lambrechts geeft een aantal handvatten om ook op kleine schaal toffe onderzoeken te doen.
En het kostenplaatje dan? Die zorg wordt je ontnomen door journalist Wim Verbei, die de drogreden wil ontkrachten dat er in de journalistiek door geldgebrek geen innovatie mogelijk is. Datajournalistiek hoeft namelijk helemaal niet zoveel te kosten als je het goed doe, schrijft hij in deze opzwepende blog.
Ook een vrouwending
In 2014 ontdekte Hedda ten Holder dat datajournalistiek in Nederland nog voornamelijk een mannending was. Zij zocht uit wat ervoor nodig is om meer vrouwen in deze expertise te krijgen, en wat dat toevoegt aan de kwaliteit van het werk.
De jaren daarop zijn er veel waanzinnig goede vrouwelijke datajournalisten bijgekomen. Een snelle opsomming, waarbij ik sowieso namen vergeet: Nadieh Bremer, Marije Rooze, Miriam Haije, Mirjam Leunissen, Eva Meesterberends, Priscilla Tienkamp, Winny de Jong. De lijst gaat maar door, en wordt gelukkig nog veel langer.
Laatstgenoemde Winny de Jong werd in 2016 geïnterviewd over hoe zij in het vak begon.
Van haar terugblik kan volgens mij iedere journalist wel wat leren. Hoe kun je jezelf dwingen en motiveren om een nieuwe vaardigheid in de vingers te krijgen? Winny geeft een aantal praktische tips, en tussendoor haar visie op datajournalistiek.
Datajournalistiek is ten slotte geen goocheltrucje. Met honderd filters, animaties en visuele confetti kun je natuurlijk waanzinnig indrukwekkende producties maken, maar datajournalistiek draait in eerste instantie om journalistieke inhoud.
Heeft deze themaeditie je geïnspireerd om tijdens je zelfquarantaine voor het eerst met data(journalistiek) aan de slag te gaan? Doe dan je voordeel met deze handige tips van Yordi Dam (LocalFocus).
Dit was de tweede themaeditie van De Nieuwe Reporter in coronatijd. Lees hier alles over ons eerste Thema van de dag: Twitter.
Bedankt voor het lezen en tot de volgende keer!