De roep om het aanpakken van nepnieuws klinkt steeds luider. Voor we kunnen vaststellen of er inderdaad iets aan gedaan moet worden, moeten we de vraag beantwoorden wat nepnieuws eigenlijk is. De term wordt gebruikt als het gaat over feitelijke onwaarheden, maar ook als het gaat om feiten die ter discussie worden gesteld (wordt de aarde echt op door de mens?) of uit hun verband worden gerukt.
Chris Aalberts en Maurits Kreijveld pleiten daarom voor een duidelijk definitie van nepnieuws.
Een van de antwoorden op het probleem van nepnieuws is de inzet van factcheckers. Die kunnen immers vaststellen welk nieuws wel en niet klopt. Maar factcheckers kunnen het nepnieuwsprobleem nooit volledig oplossen: er is simpelweg te veel werk.
Google, Facebook en Twitter gebruiken voortdurend algoritmes om te bepalen in welke volgorde en op welke manier we nieuws in onze tijdlijnen te zien krijgen. Door hun strijd tegen nepnieuws komen daar nieuwe criteria bij. Onwaarschijnlijke berichten krijgen sneller een lage ranking in tijdlijnen en zoekresultaten.
Het automatiseren van nepnieuwsbestrijding is interessant maar leidt tegelijkertijd tot meer filtering van informatie en systemen die daarover beslissen. Menselijke controle, nuance en satire, debat en kritische journalistiek ontbreken daarin. Kunstmatige intelligentie mag dan een veelbelovende technologie zijn, het is nog niet de door velen gehoopte oplossing voor nepnieuws.
De oplossing van de bestrijding van nepnieuws moet volgens Maurits Kreijveld en Chris Aalberts niet gezocht worden in het filteren maar in de pluriformiteit van media, die op transparante wijze informatie interpreteren, rangschikken en aanbieden. In plaats van burgers te pamperen en ervoor te zorgen dat ze niet meer met ‘nepnieuws’ in aanraking komen, zouden nieuwsmedia en politici de burger meer moeten prikkelen en moeten helpen om weerbaar te worden, te leren omgaan met een wereld waarin nieuws voortdurend in ontwikkeling is en er altijd debat zal zijn.